Valt mijn bank onder het deposito-garantie-stelsel?

maandag, 29 september 2008

Spaarbanken en het depositogarantiestelsel. Het blijft een onderwerp waar talloze vragen over binnenkomen. Zeker nu we midden in een spaaroorlog zitten, en exotisch klinkende bankjes onze landgenoten proberen te verleiden hun spaargeld over te hevelen. Hoe zit het nu precies?

Of het geld dat u aan uw bank heeft toevertrouwd door het depositogarantiestelsel wordt gedekt, is afhankelijk van drie factoren:

1. Valt uw bank onder het depositogarantiestelsel?

2. Valt uw product onder het depositogarantiestelsel?

3. Valt u zelf, als rekeninghouder, onder het depositogarantiestelsel?


U kunt bij uw bank informeren of het product dat u bij die bank heeft afgesloten of wilt afsluiten onder een depositogarantiestelsel valt. Alle banken zijn wettelijk verplicht u hierover te informeren.

1. Welke banken vallen onder het depositogarantiestelsel?

In Nederland gevestigde banken die een vergunning hebben van DNB vallen onder het depositogarantiestelsel. Wilt u weten of uw bank in deze categorie valt? Kijk dan in het Wft-register . Uw bank valt onder het depositogarantiestelsel als in de linkerkolom staat 'Uitoefenen van het bedrijf van bank met beleggingsdiensten (2:13 lid 1)' of 'Uitoefenen van het bedrijf van bank of electronisch geldinstelling (2:12 lid 1)' of 'Kredietinstelling aangesloten bij centrale kredietinstelling (3:111)'. Elektronisch geldinstellingen vallen niet onder het depositogarantiestelsel.

Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, of in het restclubje Noorwegen, IJsland of Liechtenstein (die immers niet bij de EU willen horen) en in Nederland vanuit een bijkantoor werken vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Wilt u weten of uw bank in deze categorie valt? Kijk dan in het Wft-register. Uw bank valt in deze categorie als in de linkerkolom staat 'Bijkantoor bank uit EER (2:14)'. Uw bank kan u meer vertellen over (de dekking van) het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst.

Als het depositogarantiestelsel in het land van herkomst een beperktere dekking kent dan het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan bestaat voor deze bijkantoren de mogelijkheid om aanvullend deel te nemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. Bij bijkantoren die aanvullend deelnemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel is dit aangegeven bij de toelichting van het Wft-register.

Voor banken die niet gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken gelden afwijkende regels. Als u bij een 'Turkse of Russische' bank spaart, is er een grote kans dat zij statutair in Nederland gevestigd zijn, en dus gewoon onder de Nederlandse garantiestelsel vallen, omdat zij officieel een Nederlandse bank zijn.

2. Welke producten vallen onder het depositogarantiestelsel?

Geld dat op lopende rekeningen, spaarrekeningen of bijzondere spaarrekeningen zoals termijndeposito's staat, vallen onder het depositogarantiestelsel. Aandelen of obligaties aan toonder vallen niet onder het depositogarantiestelsel. Of achtergestelde deposito's onder het depositogarantiestelsel vallen, moet per geval beoordeeld worden. Uw bank kan u over een specifiek product meer informatie geven.

3. Welk type rekeninghouder kan een beroep doen op het depositogarantiestelsel?

Particulieren en kleine ondernemingen (te weten ondernemingen die een verkorte balans mogen publiceren) kunnen een beroep doen op het depositogarantiestelsel. Een kleine groep particulieren is uitgesloten van het depositogarantiestelsel. Onder deze groep vallen onder andere de bestuurders van de bank met betalingsproblemen, mensen die een belang hebben van vijf procent of meer in die bank of de directe familie van die personen. Ook bepaalde ondernemingen zijn uitgesloten van het depositogarantiestelsel, zoals financiële ondernemingen en overheden.

Welk bedrag wordt door het depositogarantiestelsel gegarandeerd?

Het depositogarantiestelsel garandeert een bedrag van maximaal €40.000 per persoon per instelling (ongeacht het aantal rekeningen), waarbij voor bedragen van €20.000 tot €40.000 een eigen risico van tien procent geldt. De vergoeding die van het depositogarantiestelsel verkregen kan worden kan dus niet meer bedragen dan €38.000 per persoon. In het geval van een en/of rekening van twee personen geldt dit maximum per persoon.

Hoe werkt de aanvullende deelname aan het Nederlandse depositogarantiestelsel?

Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Dat depositogarantiestelsel moet op grond van Europese regels minimaal een bedrag van €20.000 per persoon per instelling garanderen. Als de dekking van het depositogarantiestelsel in het land van herkomst lager is dan de dekking van het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan kan het bijkantoor aanvullend deelnemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. Dit houdt in dat wanneer een dergelijke bank betalingsproblemen krijgt, u, afhankelijk van de hoogte van uw tegoed, mogelijk twee uitkeringen ontvangt. In de eerste plaats ontvangt u een vergoeding op grond van het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst van de betreffende bank.

Daarnaast ontvangt u mogelijk op grond van het Nederlandse depositogarantiestelsel een aanvullende uitkering. Die aanvullende uitkering wordt als volgt berekend: [uitkering waar u recht op zou hebben gehad als het een in Nederland gevestigde bank zou zijn geweest] - [uitkering waar u recht op heeft op grond van het depositogarantiestelsel in het land van herkomst] = [aanvullende uitkering op grond van het Nederlandse depositogarantiestelsel]. Een en ander is uiteraard mede afhankelijk van de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor een uitkering van de beide depositogarantiestelsels (zie voor het Nederlandse depositogarantiestelsel onder andere product en type rekeninghouder).

Wie betaalt het depositogarantiestelsel?

DNB schiet de uitkeringen door het depositogarantiestelsel voor en slaat vervolgens het door haar betaalde bedrag om over de deelnemende banken, naar rato van hun bedrijfsomvang. Vandaar de zure opmerkingen uit de hoek van de Rabobank, die verreweg het grootste bedrag moet inleggen, maar wel kleine buitenlandse spaarbanken met hoge rentes ziet stunten.

Onder welk toezicht staat een bijkantoor van een bank afkomstig uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein?

Banken uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein mogen op grond van hun vergunning in het land van herkomst actief zijn in andere EU-landen, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein. Die banken hebben een zogenaamd Europees paspoort. Zij kunnen dan bijvoorbeeld een bijkantoor openen in één van die landen. De bank, en dus ook het bijkantoor, staat onder toezicht in het land van herkomst. Het land waar het bijkantoor is gevestigd, houdt toezicht op de liquiditeit van het bijkantoor. In geval van een bijkantoor van een bank uit IJsland of België betekent dit bijvoorbeeld dat de IJslandse of Belgische toezichthouder de hoofdtoezichthouder is en dat de Nederlandsche Bank alleen toezicht houdt op de liquiditeit van het bijkantoor.

Met welke depositogarantiestelsel(s) heb ik te maken ingeval van een bijkantoor uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein?

Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Wilt u weten of uw bank in deze categorie valt? Kijk dan in het Wft-register. Uw bank valt in deze categorie als in de linkerkolom staat 'Bijkantoor bank uit EER (2:14)'. Uw bank kan u meer vertellen over (de dekking van) het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst.

Als het depositogarantiestelsel in het land van herkomst een beperktere dekking kent dan het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan bestaat voor deze bijkantoren de mogelijkheid om aanvullend deel te nemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. In dat geval heeft u te maken met twee depositogarantiestelsels. Het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst en het depositogarantiestelsel in Nederland.

Binnen welke termijn moet er worden uitgekeerd?

Het Nederlandse depositogarantiestelsel moet in principe binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag uitkeren. Deze maximale uitkeringstermijn van drie maanden is een Europese regel die dus ook geldt in andere EU-landen, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

bron: De Nederlandse Bank, www.dnb.nl .

« Terug naar nieuwsoverzicht